Auteur: Bas van der Veldt

Waarom ik investeer in facilitair (en niet tegen rotzooi kan)

Ik kan niet tegen troep. Maar dan ook echt heel erg niet. Mijn hoofd slaat ervan op hol. Thuis én op de zaak. Ik maak het liefst foto’s van de knutselwerkjes van de kinderen, zodat ik ze digitaal kan opslaan, en de dozen vol tekeningen lekker weg kunnen. Ook op kantoor bij AFAS is voor iedereen glashelder: we ruimen onze rotzooi op. Meteen. 

Ons nieuwe pand is dan ook om door een ringetje te halen. Onlangs liep ik er met onze CFO Arnold Mars en onze directeur Customer Experience Herman Zondag een rondje. We gingen alle technische ruimtes langs. Deur open, kijken wat erachter zit. Sommige ruimtes waren spic en span, anderen niet. Daar stond dan toch een colablikje, lagen een paar tiewraps, een leeg doosje, je kunt je er iets bij voorstellen.

Herman – net zo’n opruimfetisjist als ik – vond ’t vreselijk dat niet élke technische ruimte strak was. Nog dezelfde middag was alles opgeruimd. Dat kun je overdreven noemen. Maar het heeft een functie, om niet alléén het golden path door je bedrijf aan kant te houden. Je weet wel: die ene route, die alle bezoekers lopen, en die niet laat zien hoe het echt is. Ik wil dat het hele pand op orde is. En de tuin.

Basis voor succes

Dat heeft een aantal redenen. Opgeruimdheid vergroot eigenaarschap. En andersom worden plekken die ‘van niemand’ zijn, snel een zooi. Daarnaast werkt het gewoon lekkerder: opgeruimd bureau, opgeruimd hoofd. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat het je zakelijk resultaat vergroot. Er is zo’n uitspraak: ‘toon mij uw boekenkast en ik vertel u wie u bent.’ Ik zou die willen vertalen naar: toon mij je pand, en ik zeg hoe succesvol je bedrijf is.

Ooit bezochten we met de AFAS-directie een scheepswerf waar het hele terrein vol lag met spullen: motoren, scheepsschroeven, je kunt het zo gek niet bedenken. Soms met het mos er al op. Toen we vroegen waar dat voor was, was het antwoord: ‘misschien gebruiken we het nog eens’. Verder zagen we een armetierige schaftkeet en een ton waar de oordopjes in gegooid konden worden. Er lagen meer oordopjes naast de ton, dan erin. Herman was mee, en ik zag zijn gezicht roder worden. Hij hield zich tien minuten in en vertelde toen aan de gastheer dat hij het wel een bende vond.

Dát is pas facilitair

Wat Herman zou hebben gedaan: met een rol stickers over het terrein gaan, markeren wat naar de vuilnis moest en wat nog waarde had, de machineonderdelen verkopen (waarde: zeker een miljoen) en de opbrengst investeren in een fatsoenlijke kantine met tafelvoetbalspel. Dát is een facilitaire dienst waar je wat aan hebt. Je laat geen geld verroesten, en je zorgt beter voor je mensen, waardoor zij weer beter voor je spullen zorgen én hun werk beter kunnen doen. Want heel eerlijk? Ik wil niet kopen bij een bedrijf waar mensen nog te beroerd zijn om hun oordopjes even ín de ton te gooien. Moet er daarna weer iemand komen om al die dopjes weg te halen. Dat is niet efficiënt.

Dan kun je zeggen: já … máár… spullen geven gezelligheid. Onzin. Ménsen geven gezelligheid. En dat is precies waar facilitair ook voor zorgt. Niet voor niets is facilitair bij ons onderdeel van de afdeling Customer Experience. Ik wil dat elke collega en iedere gast zich welkom voelt. Dat betekent niet alleen opruimen, maar ook goeie koffie, met iets echt lekkers erbij. Zelfgemaakte nougat bijvoorbeeld. En het betekent een tuin waar het echt goed toeven is. Precies voor die extra’s zorgen de mensen van facilitair. Daarmee is het een megabelangrijke afdeling.

Ik investeer daarin als CEO. Met geld en tijd. En ik ben supertrots op ze. In ons jubileumboek dat binnenkort uitkomt De Entreprenerds uit Leusden wordt niet voor niets een heel hoofdstuk gewijd aan onze facilitaire dienst.

 

Even iets op de trap

Goed. Terug naar het opruimen. Hoe gaat dat met troep? Het wordt steeds meer. Leg thuis maar eens iets op je trap (‘dat neem ik straks wel mee naar boven’), en binnen de kortste keren is de hele boel gebarricadeerd. Laat in je bedrijf ergens een paar vergeten kerstpakketten een paar dagen staan, en het wordt nooit meer opgeruimd. Brigitte Kaandorp heeft daar een prachtige sketch over. ‘Ik vind spullen spooky, ze rukken op en nemen het over.’

Opruimen zit in mijn bloed, en van rommel gaan al mijn alarmbellen af. Dat heb ik niet van een vreemde. Mijn vader was vóór mij CEO van AFAS. Toen we twintig jaar geleden verhuisden naar ons vorige pand, zei hij al tegen de medewerkers: ‘Je mag één verhuisdoos mee. Meer niet.’ Begin met opruimen. Vandaag nog. Je kunt het.

Meer lezen?