Het glazen gebouw rijst hoog op achter het tankstation. ‘AFAS is trots op deze nieuwe klant,’ vertelt een lichtkrant aan wie door het stoplicht wordt opgehouden. Vandaag staat het Wartburg College in het zonnetje. Het is even zoeken naar een fietsenrek. De klant staat bij dit bedrijf centraal, maar die komt meestal niet op de fiets. Bij de hoofdingang neemt Piet Mars net afscheid van een vorig bezoek. ‘Toen we hier gingen bouwen, verklaarden ze ons voor gek. Vooral vanwege het theater. Maar we hebben er zoveel mooie dingen kunnen doen.’ Volgende week zal AFAS de locale lijsttrekkers ontvangen in haar theater voor een verkiezingsdebat. Met trots demonstreert Mars de incheckpalen. ‘Draait op onze eigen software.’ Even lachen naar de camera en de bezoekersbatch schuift in het laatje. Secretaresses hebben ze hier niet. ‘Die dames daar zijn onze gastvrouwen. Als je hier even staat te kijken, komen ze je direct helpen.’
Mars is trots, op zijn bedrijf, zijn mensen en zijn jaarcijfers. Op zijn ruimbemeten werkkamer laat hij op zijn laptop het jaarverslag zien. Filmpjes en mooi gestileerde grafieken. ‘Deze vorm is uniek in de wereld. Hoeveel mensen er bij AFAS werken? Dat zoeken we even op. Kijk, hier staat de laatste stand. Dit is realtime, staat op ons intranet, kan iedereen inzien. Het zijn er vandaag 343, gemiddelde leeftijd 35,5, ziekteverzuim 2,9%.’ Als je in eigen huis niet laat zien hoe het moet, heb je de klant ook niet veel te vertellen. AFAS is geen tandarts met een slecht gebit.
Piet Mars groeide op in een gereformeerd-vrijgemaakt gezin in Krommenie, begon als brood- en banketbakker en kwam als zestienjarige bij Ahold in dienst. Nu staat hij in de Quote500, maar daar is hij allesbehalve blij mee. ‘Ik vind het helemaal niet belangrijk wat ik heb en wat ik ben. De wereld van glitter en glamour interesseert me niet. Bovendien, ze schatten je vermogen op basis van de winst van je bedrijf. Maar dat geld zit nog in het bedrijf, het is monopolygeld. We runnen AFAS op basis van een aantal waarden. Het gaat hier niet om de aandeelhouder, de klant staat centraal. Daar zijn we succesvol in en medewerkers profiteren daarvan mee. Daar past zo’n Quote500-verhaal helemaal niet in. Bovendien is het heel vervelend voor mijn vrouw en kinderen, zij worden er ook op aangekeken.’
In de avonduren studeerde Mars Accountancy, hij richtte zijn eigen bedrijf op, waarmee hij supermarktondernemers hielp ‘om van een dubbeltje een kwartje te maken.’ In 1996 startte hij met een compagnon AFAS. ‘We zijn een familiebedrijf, de kinderen zitten in de familievennootschap en een stukje is van de medewerkers. Het unieke is dat we steeds een groei laten zien van tussen de 10% en 15%. Geen pieken en dalen dus, maar een constante groei. De medewerkers zijn gemotiveerd om voor AFAS te werken, ze vormen een community. Iedereen wordt hier gewaardeerd, ongeacht herkomst, geaardheid of geloof. Daarmee maken we verschil in de markt. We zijn voor veel klanten een voorbeeldbedrijf door de positiviteit die er heerst, door de mensen die er werken. We nemen geen bedrijven over, om er 100 mensen uit te keilen. Klanten voelen zich veilig bij ons. Veel ICT-bedrijven met prachtige producten zijn overnamemachines geworden. Daar worden veel mensen heel ongelukkig van.’
Succes lijkt bij AFAS maakbaar. Is dat ook zo? Piet Mars schreef er samen met zijn compagnon een boek over. ‘Succes hangt voor een groot deel af van je eigen keuzes. Leidinggeven is voorbeeld geven. Wat je geeft, krijg je terug. Leidinggeven is jezelf klein maken, en je mensen en vooral je klanten groot maken. Als je dat doet, krijg je een ander bedrijf. AFAS is geen christelijk bedrijf, mijn compagnon staat er heel anders in, maar we trekken samen op. Als wij bepaalde keuzes maken, moeten wij voorop lopen in die keuzes. Bij veel bedrijven zijn de beste parkeerplekken gereserveerd voor de directie. Onze beste plekken zijn voor onze klanten. Wij hebben resoluut andere keuzes gemaakt. Als klantgerichtheid in je DNA zit, gaat zich dat in positieve zin verspreiden. Dan praten klanten er ook over met hun vrienden.’
‘Ik zal je voorbeeld geven. Mijn moeder van 85 kreeg een brief van de oud-werkgever van mijn vader. Hij heeft er 45 jaar gewerkt. Er stond in dat ze vanwege de economische situatie geen kerstpakket meer kreeg. Ik denk dan: wat een ontzettend stom bedrijf. Ik had een brief gestuurd: vanwege de economische situatie zult u het wel moeilijk hebben, daarom hebben we het kerstpakket dit jaar extra groot gemaakt. Niet de zuinigheid moet gaan regeren. Je moet je afvragen wat het met mensen doet. De deur van mijn kamer staat altijd open, mensen kunnen binnenlopen. Als ik de schoonmaakster in de lift tegenkom, vraag ik: Betty, hoe gaat het met je?’
Komt deze aanpak voort uit uw christelijke levensovertuiging? ‘Misschien wel, maar mijn collega doet het net zo. Het zijn waarden die iedereen herkent, die in de schepping zijn gelegd. Daarom kun je op basis van die waarden zo goed samenwerken met anderen. De tien geboden, bijvoorbeeld, kwamen niet uit de lucht vallen alsof het iets heel nieuws was. Het waren hele normale dingen, je ouders eren en de sabbatdag heiligen. Als je jezelf centraal stelt en je eigen ik en je eigen bezit en macht, dan committeren mensen zich niet aan je. Diendend leiderschap houdt in dat je je niet laat leiden door eigenbelang, maar door dat van de klant en de medewerker. Dat wil niet zeggen dat we hier watjes zijn. Soms moet je uitleggen dat de dingen echt anders moeten. Dat moet je niet doen vanuit je ijdelheid. Ik heb een bloedhekel aan hiërarchie en aan arrogante leiders. Niet je positie moet mensen overtuigen, maar je visie en je passie.’
Moet u zelf hiervoor offers brengen? U bent wel een heel stevige persoonlijkheid, dus zo makkelijk zal het niet gaan. ‘Misschien dat mijn geloof me wel klein gehouden heeft. Als in de kerk kom, denk ik: beste Piet, je bent dan wel een hele jongen, maar er is Iemand die van je vraagt dat je je knietjes buigt. Ik denk dat mijn geloof me daarbij geholpen heeft. Hoewel mijn collega net zo in zijn vel zit, en hij gelooft niet.’
Lukt dat altijd, of gaat het ook wel eens mis? ‘Soms maak je keuzes waarvan je denkt: dat was niet goed. Dat ging om mezelf. Dan moet je het lef hebben om het ook weer goed te maken en excuses aan te bieden. We houden elkaar hier wel in evenwicht. Thuis en in andere organisaties waar ik me voor inzet, speelt dat meer. Dan probeer ik teveel vanuit de positie die ik hier heb de dingen voor elkaar te krijgen. Dat is lastig omdat ik soms snelheid mis. Ik ben ongeduldig en kan drammerig worden.’
Mars is altijd actief geweest in de kerk en maatschappelijke organisaties. ‘Toen ik pas voor mezelf begon, werd ik op tal gezet voor de kerkenraad. Ik werd boos. Mijn toenmalige compagnon – hij was van de Gereformeerde Gemeenten – zei, en hij pakte zijn bijbeltje uit zijn zak: ‘Hier staat: als de Heer het huis niet bouwt, tevergeefs werken de bouwlieden eraan. Piet, wij bouwen samen aan dit bedrijf. Maar als de Heer je roept, mag je niet zeggen dat je er geen tijd voor hebt. Op mijn werkkamer thuis heb ik nog steeds het bordje staan met die tekst erop. Het heeft mij misschien wel het meeste gegeven in al die jaren dat ik nu bezig ben geweest. Het motiveert mij om altijd de combinatie te zoeken met actief zijn in kerk en maatschappij. Ik ben net terug uit Cambodja. Wat je daar ziet, dat maakt en breekt je.’
Piet Mars was lid van de GKV-synode van Harderwijk. Hoe kijkt hij aan tegen leiderschap in de kerk? ‘In de kerk gelden totaal andere wetten. Er is geen hiërarchie. Geloven heeft niets te maken met begrijpen of alles weten. Van leerstukken, zoals de schepping of de uitverkiezing, begrijp ik niets. Zodra iemand denkt dat hij het wel weet, gaat het mis. De breuk van 1967 is heel erg geweest. Dat had met geloven niets te maken, het draaide om ijdelheid van mensen. We hebben toen het werk van God in de wereld niet gediend. Sowieso kunnen we als kerken veel enthousiaster en blijmoediger zijn. We zeuren teveel over kleine dingen, terwijl we zoveel te bieden hebben aan de wereld.’
Mars is als ondernemer kritisch op de politiek. Op Twitter stelde hij een paar maanden geleden voor politici twee jaar naar huis te sturen om na te denken over hun eigen onmacht en luchtkastelen. Hij moet er nu om lachen, het was een oprisping naar aanleiding van de najaarsakkoorden. Maar zijn kritiek op de politieke leiding van het land staat nog fier overeind. ‘Ik heb er moeite mee hoe het gaat. Het zijn kleine mensen, die kleine problemen heel groot maken. Het gaat vooral om electorale winst, en om de macht. Niet dat ik het precies weet, maar ik mis politici met echte visie. Het is zeker nodig dat er bezuinigd wordt, maar we moeten mensen wel een perspectief bieden. Ze benaderen het nu als boekhouders. Ik ben heel bezorgd over de werkgelegenheid. Er verdwijnt door verdergaande automatisering veel werk dat nooit meer terug komt. Mensen moeten nu langer doorwerken, maar dat levert tegelijk werkeloosheid op. Ik heb dat aan de orde gesteld in een adviesgroep van Sociale Zaken waar ik in zit.’
Mars stemde de laatste keer ChristenUnie, maar het Europa-standpunt komt volgens hem neer op: terug naar de polder. ‘Daarmee komen we niet uit de crisis. Veel van onze klanten werken Europees. Als je dan bedenkt hoe dat vroeger ging, met gesloten grenzen… Dat kun je toch niet ontkennen? We zijn maar een klein landje, maar overal in de wereld kun je een Heinekenbiertje drinken. Dan kun je me niet uitleggen dat je de voordelen van een open markt niet ziet. Ik denk dat de ChristenUnie hier ook te veel met het electoraat bezig is. Maar ik heb respect voor Slobs stellingname ten aanzien van strafbaarstelling van illegalen. Wie de schouders eronder wil zetten, is wat mij betreft van harte welkom.’
AFAS kan inmiddels wel zonder Piet Mars, de waarden van het bedrijf zijn goed verankerd. Maar zou Piet Mars ook al zonder AFAS kunnen? ‘Mijn bedrijf is niet mijn werk, maar mijn leven. Als ik in het buitenland ben, zit ik ‘s ochtend toch op mijn iPad te kijken wat er hier gebeurt. Als ik gezond blijf, hoop ik nog heel lang betrokken te zijn. Het zal moeilijk zijn om ooit afscheid te nemen. Je moet altijd maar weer klein worden.’
Arie Kok
Dit interview verscheen op 8 maart in Opbouw, opinieblad voor de Nederlands-Gereformeerde Kerken.